Scan barcode
A review by gijshuppertz
parlement democratie dictatuur by Carl Schmitt
4.0
Deze review betreft dit boek en het begrip politiek.
https://ongeduld.com/2022/01/21/carl-schmitt-het-begrip-politiek-en-andere-werken/
De houdbaarheid van de democratie evenals de opkomst van identiteitspolitiek en steeds verdere polarisatie op een gehele reeks onderwerpen motiveerde mij de werken te lezen van een denker met een zekere alternatieve opinie dan doorgaans gewoonlijk is. Carl Schmitt (1888-1985) was een Duitse politiek filosoof van de vorige eeuw, en een van de meest controversiële. Waarom? Openlijk uitte hij zijn steun voor het Nationaal Socialisme en met de machtsovername van Hitler week Schmitt er niet voor uit om juridisch de beweging te steunen evenals Joodse wetenschappers uit zijn werk te schrappen. Desondanks denk ik dat Schmitt waardevol is om te lezen om verschillende redenen, zijn kritiek op Liberalisme, de kritiek op de democratie en meest belangrijk van al, zijn vriend-vijand concept binnen de politiek.
Eerst wil ik enige context geven voordat we duiken in Schmitt zijn kritiek op Liberalisme. Waar leefde Schmitt? In wat voor tijd? Wat kan zijn ideeën beïnvloed hebben? Schmitt studeerde af in 1910, enkele jaren voor de eerste wereldoorlog startte. Over zijn vroege volwassen jaren zag Schmitt het keizerrijk Duitsland in oorlog vervallen met Frankrijk, England en Rusland, om zelf in 1916 de wapens op te pakken en de loopgraven in te duiken. Na de eerste wereldoorlog kwam Schmitt in een van de meest turbulente tijd van Duitsland terecht, het interbellum met de Weimar Republiek. Met het aftreden van de Duitse keizer probeerde men in Duitsland een democratische parlementaire republiek te creëren. Aan de grondslag hiervan lag een zeer democratische en liberale constitutie, maar deze verandering ging gepaard met veel problemen. Duitsland bevond zich in een zwakke positie met veel ontevreden burgers na de oorlog. Veteranen keerde terug van het front, vele families waren uiteengevallen door sterfte en tegelijkertijd kwam het communisme op in Rusland dat zijn invloed uitte in Duitsland. Dit alles zorgde voor een gevaarlijke cocktail van ideologieën, gefrustreerde burgers en vele volkstemmers die van mening waren dat zij de weg voorwaarts predikten. Deze periode verliep dan ook vrij bloedig met momenten van politieke knokploegen op de straten en politici die het leven niet zeker waren door politieke tegenstanders.
Dit is de tijd waarin Schmitt zich bevond, ervaringen op deed en schreef [1]. Wat vond Schmitt van het Liberalisme dat uiteindelijk de basis van de Weimar constitutie vormde? Het korte antwoord is, niet positief. In zijn gebonden essaybundel Parlement, Democratie, Dictatuur start Schmitt met een uiteenzetting van de eerste fout die men heeft begaan, de combinatie van parlementairsisme, democratie en het Liberalisme. Schmitt probeert deze te ontleden om de tegenstellingen bloot te geven. Het parlementairisme dat streefde naar discussie[2] en openbaarheid is geïnfiltreerd door de massademocratie. Schmitt beschrijft dat als volgt, “De situatie van het parlementarisme is op dit moment daarom zo kritisch, omdat de ontwikkeling van de moderne massa democratie de op argumenten gebaseerde publieke discussie tot een
[1] Wellicht is het opvallend om te zien dat zowel Schmitt als Hobbes (een van zijn inspiratiebronnen) schreven over een sterke staat terwijl zij leefde in tijden van onstabiliteit en bloedvergiet.
[2] Discussie ziet Schmitt niet als de huidige vorm van uitwisseling van ideeën, maar als een strijd. Hier zal later op terug gekomen worden. Men moet de discussie benaderen als een uitwisseling van argumenten, waarbij een partij uiteindelijk de ander zal overwinnen.
lege formaliteit heeft gemaakt.”[1]. Buiten de discussie die is weggevallen benoemt Schmitt dat de massa tegenwoordig beïnvloed wordt door propaganda waarmee wordt ingespeeld op de directe belangen en lusten. Dit ontneemt de effectiviteit van het parlement. Met deze ontwikkeling vervalt de ‘waarheid’ of ‘juistheid’ van de argumenten en valt men terug op het simpelweg behalen van een meerderheid. Maar het Liberalisme dan, vraag je je af. Het Liberalisme heeft volgens Schmitt deze massademocratie geïntroduceerd met de gedachten van de gelijkheid van de mens. Dit is volgens Schmitt geen democratische gedachten, maar een Liberale.
Hier komt een van Schmitts zijn meest omstreden ideeën op. Schmitt stelt dat democratie niet gegrond is in de gelijkheid van de mensheid. De democratie volgens Schmitt, is iets dat homogeniteit benodigd van zijn burgers. Kortom, de democratie benodigd een bepaalde eis die het aan de burger stelt dat de bevolking homogeen maakt. Dit kan een bepaald soort burgerschap zijn zoals ze bezaten in de Romeinse tijd, maar dit kan ook etniciteit zijn[2]. Om Schmitt zijn gedachten helder te maken:
Het parlementarisme werkt niet, want het is beïnvloed door massademocratie dat geen waarde meer hecht aan juistheid, waarheid en discussie, maar draait om het winnen van een meerderheid.
De democratie werkt niet, want ze benodigd homogeniteit en dat kan het Liberalisme haar niet geven, omdat het uitgaat van een gelijkheidsprincipe.
Het Liberalisme werkt niet, want het kan nergens voor staan.
Laat mij dit laatste punt verder toelichten. We moeten even een sprong maken in Schmitts denken. In zijn boek “Het Begrip Politiek” breidt Schmitt zijn concept vriend-vijandschap verder uit. Schmitt is van de fundamentele veronderstelling dat er een ‘waarheid’ of ‘juistheid’ in de politiek is, dit drijft zijn gedachten over de politiek dan ook. Schmitt stelt dat de discussie zoals die in het parlement gevoerd behoorde te worden, draaide om overtuiging niet om compromissen, wat Schmitt uiteindelijk concludeert is dat politiek draait om vrienden en vijanden. Schmitt benoemt het als volgt, “Vijand is dus niet de concurrent of de tegenstander in het algemeen. Vijand is ook niet de tegenstander die men privé en vol antipathie gevoelens haat. Vijand is enkel een collectiviteit die ‘minstens eventueel’- dat wil zeggen op grond van een reële mogelijkheid-, strijdend tegenover een andere collectiviteit komt te staan.” [3] . Zoals te lezen is oorlog een zekere optie binnen dit vijandschap en is dit volgens Schmitt ‘maar’ het uiterste van vijandschap. Vriend- en vijandschap vormt dus de het menselijk handelen binnen de politiek. Volgens Schmitt vormde de staat in eerste instantie de vormende eenheid achter deze binaire distinctie. Het Liberalisme heeft de staat echter zijn kracht ontnomen, sterker nog, de staat is nu in dienst van het liberale individu en doet niets anders dan het delegeren van problemen binnen de
[1] Parlement, Democratie, Dictatuur, bladzijden 37.
[2] Hier is wellicht Schmitt zijn antisemitisme te herleiden evenals zijn inmenging met de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij.
[3] Het Begrip Politiek, bladzijden 39 en 40.
maatschappij, waarbij alle conflicten terugkomen op de verantwoording van het individu. Dit laat allereerst een machtsvacuüm open binnen de samenleving. Als de staat geen orde geeft aan de vriend-vijand distinctie, dan kan een andere partij dit opvullen. Verder heeft de staat volgens Schmitt als enige het recht om zijn burgers te vragen te sterven voor de collectiviteit, echter zal niemand dit verrichten in een liberale samenleving gezien er geen spraken is van een cohesieve collectiviteit. Het ergste is dan nog wel dat het Liberalisme, het vrije individu en het kapitalisme in elkaar verwikkeld, want wat heeft het Liberalisme gedaan, het heeft probeerde de politiek vanuit de ethiek te binden en aan het economische ondergeschikt te maken. Kortom, binnen de politiek draait het nu, zoals eerder benoemd, om het winnen van zielen voor een meerderheid. Dit zou doormiddel van rationaliteit en discussie gedaan kunnen worden, maar Schmitt herleidt dat dit gemakkelijker gaat door het gebruik van financiële middelen zoals omkoping en propaganda.
Schmitt stelt uiteindelijk dat het Liberalisme niet succesvol is geweest in het uitbannen van de vriend-vijandschap distinctie, want stelt Schmitt, er is geen enkele democratie die geen vreemde, vijand of ongewenste kent. We gebruiken alleen andere terminologie, we kennen geen ‘oorlog’, maar ‘sancties’, ‘internationale politie’, ‘vrede vaststellen’ of ‘het beschermen van verdragen’. Schmitt waarschuwt ons verder voor het ontkennen van het vijandbeginsel, want benoemt hij, de Franse edel kende geen vijandschap en verheerlijkte het bestaan van het Franse platteland evenals de Russische prinsen de boer als christelijk ideaal zagen en beide werden overrompeld door revolutie[1].
Ondanks zijn scherpe uiteenzetting is het Liberalisme nog steeds dominant evenals de ontkenning van vijandschap en Schmitt waarschuwt ons aan het eind van het essay hiervoor, “Een leven dat niets anders dan dood meer tegenover zich heeft, is geen leven meer maar onmacht en hulpeloosheid. Wie geen andere vijand meer kent dan de dood en in zijn vijand niets dan een lege mechaniek ziet, staat dichter bij de dood dan bij het leven.”[2]. De uiteindelijke uitweg voor Schmitt was een sterke leider die de eenheid van de politiek weer kon vormen en de binnenlandse strijd ontnam. Een leider die homogeniteit bracht, op een verschrikkelijke wijze en een leider die zich verzette tegen het Liberalisme en streed voor de collectiviteit. Volgens Schmitt was Hitler niemand anders dan de democratische vertolking van het volk dat uiteindelijk zijn rechtmatige plek opeiste om de Duitse fragmenten bij een te houden.
Persoonlijk denk ik dat Schmitt zijn kritiek op het Liberalisme nog steeds vlijmscherp is. De constante compromissen waar Nederland om bekend staat, zonder harde discussies, de zogenaamde polderpolitiek. Het doorschuifluik van verantwoordelijkheid in het Nederlandse parlement. Zelfs de identiteitspolitiek die voortkomt uit het gebrekkige staatsvormende kracht valt te verklaren vanuit Schmitts denkwijze en ik sluit mij er deels bij aan. Het is ook een beeld van de mensheid dat aansluit op modernere kennis op psychologisch en sociologisch vlak en waar ik mij kan vinden. Het ziet het denken van de mens in termen van binaire distincties
[1] Schmitt is dan ook verbazingwekkend positief over Marx en Engels, omdat hij de distinctie tussen het proletariaat en de bourgeoisie ziet als een van de meest succesvolle vriend-vijand splitsingen.
[2] Het Begrip Politiek, bladzijden 110.
(tegenstellingen zoals koud en warm, goed en kwaad of schoonheid en walging), en dit zit geïntegreerd in hoe de mens zich opstelt in de wereld en vormt een groot deel van ons referentiekader. Hier past vriend-vijand perfect bij en niet ver gezocht. De mens is nu eenmaal geneigd te denken in heuristieken[1]. Buiten dat is binnen de sociale psychologie het concept van in- en outgroups steeds concreter gevormd. Dit komt neer op het vormen van een groep die bepaald eigenschappen deelt (zoals hobby’s of interesses, maar dit kan ook een etniciteit of religie zijn). Bij het vormen van deze groep kan een bepaalde identificatie ontstaan met de in-group en over tijd kan zelfs een out-group ontstaan, de groep die tegenover de in-group staat. Dit kan gepaard gaan met daadwerkelijk nadelige effecten zoals het minder geneigd zijn de ander te helpen of vijandige gevoelens[2]. Zo is Schmitt zijn beeld zeer realistisch.
Als we geheel eerlijk zijn richting de politieke theorie van Schmitt dan behoren we ook te erkennen dat zelfs de West-Europese landen zoals Nederland inderdaad nog steeds naar een vijandbeeld handelen. Al houden wij ons het beeld van het tolerante land voor, kunnen wij zien dat ook Nederland nog handelt vanuit vijandschap principes, alhoewel wij geneigd zijn de pacifistische termen te gebruiken als sancties en het beschermen van verdragen[3]. Ik ben echter wel van mening dat het polariserende beeld dat hij schept, een zogenaamde conflicttheorie, geen gezonde theorie is voor een maatschappij. Ja er moet kritisch gekeken worden naar onderliggende problematiek en ja er moet verbaal gestreden worden om ‘juistheid’ te herleiden. Echter is een theorie van constante strijd in mijn optiek een theorie die tekortdoet aan het empathische en liefdevolle aspect van de mens evenals de lange traditie van coöperatie die tirannie en dictatorschap heeft overleefd.
Helaas moet ik toch erkennen dat ik bang ben dat in tijden van verveling, onrust en instabiliteit men zal overstappen van deze coöperatie naar vriend-vijandschap en hoewel dit in de politiek (als in directe discussies) naar mijn inzien productief is, is dit een gevaarlijk fenomeen wanneer dit overslaat naar de bredere volksbewegingen die, antiparlementair, aan de hand van volkstemmers, invulling geven aan vijandschap.
[1] Heuristieken zijn mentale short-cuts die zorgen voor het nemen van snelle beslissingen. Dit kan ten goede komen in momenten waarbij snelle beslissingen van groot belang zijn, maar kan ook mentale luiheid veroorzaken wanneer dit toegepast word bij alledaagse beslissingen.
[2] Een van de meest concrete voorbeelden hiervan zijn voetbalsupporters.
[3] Men kan zelfs beargumenteren dat wij indirecte vijanden voorhouden die wij niet met de terminologie vijand benoemen, maar wel zo benaderen. Zo kan je bijvoorbeeld de vluchtelingen zien als een groep die geen vijand is, maar wel zo wordt behandeld.
https://ongeduld.com/2022/01/21/carl-schmitt-het-begrip-politiek-en-andere-werken/
De houdbaarheid van de democratie evenals de opkomst van identiteitspolitiek en steeds verdere polarisatie op een gehele reeks onderwerpen motiveerde mij de werken te lezen van een denker met een zekere alternatieve opinie dan doorgaans gewoonlijk is. Carl Schmitt (1888-1985) was een Duitse politiek filosoof van de vorige eeuw, en een van de meest controversiële. Waarom? Openlijk uitte hij zijn steun voor het Nationaal Socialisme en met de machtsovername van Hitler week Schmitt er niet voor uit om juridisch de beweging te steunen evenals Joodse wetenschappers uit zijn werk te schrappen. Desondanks denk ik dat Schmitt waardevol is om te lezen om verschillende redenen, zijn kritiek op Liberalisme, de kritiek op de democratie en meest belangrijk van al, zijn vriend-vijand concept binnen de politiek.
Eerst wil ik enige context geven voordat we duiken in Schmitt zijn kritiek op Liberalisme. Waar leefde Schmitt? In wat voor tijd? Wat kan zijn ideeën beïnvloed hebben? Schmitt studeerde af in 1910, enkele jaren voor de eerste wereldoorlog startte. Over zijn vroege volwassen jaren zag Schmitt het keizerrijk Duitsland in oorlog vervallen met Frankrijk, England en Rusland, om zelf in 1916 de wapens op te pakken en de loopgraven in te duiken. Na de eerste wereldoorlog kwam Schmitt in een van de meest turbulente tijd van Duitsland terecht, het interbellum met de Weimar Republiek. Met het aftreden van de Duitse keizer probeerde men in Duitsland een democratische parlementaire republiek te creëren. Aan de grondslag hiervan lag een zeer democratische en liberale constitutie, maar deze verandering ging gepaard met veel problemen. Duitsland bevond zich in een zwakke positie met veel ontevreden burgers na de oorlog. Veteranen keerde terug van het front, vele families waren uiteengevallen door sterfte en tegelijkertijd kwam het communisme op in Rusland dat zijn invloed uitte in Duitsland. Dit alles zorgde voor een gevaarlijke cocktail van ideologieën, gefrustreerde burgers en vele volkstemmers die van mening waren dat zij de weg voorwaarts predikten. Deze periode verliep dan ook vrij bloedig met momenten van politieke knokploegen op de straten en politici die het leven niet zeker waren door politieke tegenstanders.
Dit is de tijd waarin Schmitt zich bevond, ervaringen op deed en schreef [1]. Wat vond Schmitt van het Liberalisme dat uiteindelijk de basis van de Weimar constitutie vormde? Het korte antwoord is, niet positief. In zijn gebonden essaybundel Parlement, Democratie, Dictatuur start Schmitt met een uiteenzetting van de eerste fout die men heeft begaan, de combinatie van parlementairsisme, democratie en het Liberalisme. Schmitt probeert deze te ontleden om de tegenstellingen bloot te geven. Het parlementairisme dat streefde naar discussie[2] en openbaarheid is geïnfiltreerd door de massademocratie. Schmitt beschrijft dat als volgt, “De situatie van het parlementarisme is op dit moment daarom zo kritisch, omdat de ontwikkeling van de moderne massa democratie de op argumenten gebaseerde publieke discussie tot een
[1] Wellicht is het opvallend om te zien dat zowel Schmitt als Hobbes (een van zijn inspiratiebronnen) schreven over een sterke staat terwijl zij leefde in tijden van onstabiliteit en bloedvergiet.
[2] Discussie ziet Schmitt niet als de huidige vorm van uitwisseling van ideeën, maar als een strijd. Hier zal later op terug gekomen worden. Men moet de discussie benaderen als een uitwisseling van argumenten, waarbij een partij uiteindelijk de ander zal overwinnen.
lege formaliteit heeft gemaakt.”[1]. Buiten de discussie die is weggevallen benoemt Schmitt dat de massa tegenwoordig beïnvloed wordt door propaganda waarmee wordt ingespeeld op de directe belangen en lusten. Dit ontneemt de effectiviteit van het parlement. Met deze ontwikkeling vervalt de ‘waarheid’ of ‘juistheid’ van de argumenten en valt men terug op het simpelweg behalen van een meerderheid. Maar het Liberalisme dan, vraag je je af. Het Liberalisme heeft volgens Schmitt deze massademocratie geïntroduceerd met de gedachten van de gelijkheid van de mens. Dit is volgens Schmitt geen democratische gedachten, maar een Liberale.
Hier komt een van Schmitts zijn meest omstreden ideeën op. Schmitt stelt dat democratie niet gegrond is in de gelijkheid van de mensheid. De democratie volgens Schmitt, is iets dat homogeniteit benodigd van zijn burgers. Kortom, de democratie benodigd een bepaalde eis die het aan de burger stelt dat de bevolking homogeen maakt. Dit kan een bepaald soort burgerschap zijn zoals ze bezaten in de Romeinse tijd, maar dit kan ook etniciteit zijn[2]. Om Schmitt zijn gedachten helder te maken:
Het parlementarisme werkt niet, want het is beïnvloed door massademocratie dat geen waarde meer hecht aan juistheid, waarheid en discussie, maar draait om het winnen van een meerderheid.
De democratie werkt niet, want ze benodigd homogeniteit en dat kan het Liberalisme haar niet geven, omdat het uitgaat van een gelijkheidsprincipe.
Het Liberalisme werkt niet, want het kan nergens voor staan.
Laat mij dit laatste punt verder toelichten. We moeten even een sprong maken in Schmitts denken. In zijn boek “Het Begrip Politiek” breidt Schmitt zijn concept vriend-vijandschap verder uit. Schmitt is van de fundamentele veronderstelling dat er een ‘waarheid’ of ‘juistheid’ in de politiek is, dit drijft zijn gedachten over de politiek dan ook. Schmitt stelt dat de discussie zoals die in het parlement gevoerd behoorde te worden, draaide om overtuiging niet om compromissen, wat Schmitt uiteindelijk concludeert is dat politiek draait om vrienden en vijanden. Schmitt benoemt het als volgt, “Vijand is dus niet de concurrent of de tegenstander in het algemeen. Vijand is ook niet de tegenstander die men privé en vol antipathie gevoelens haat. Vijand is enkel een collectiviteit die ‘minstens eventueel’- dat wil zeggen op grond van een reële mogelijkheid-, strijdend tegenover een andere collectiviteit komt te staan.” [3] . Zoals te lezen is oorlog een zekere optie binnen dit vijandschap en is dit volgens Schmitt ‘maar’ het uiterste van vijandschap. Vriend- en vijandschap vormt dus de het menselijk handelen binnen de politiek. Volgens Schmitt vormde de staat in eerste instantie de vormende eenheid achter deze binaire distinctie. Het Liberalisme heeft de staat echter zijn kracht ontnomen, sterker nog, de staat is nu in dienst van het liberale individu en doet niets anders dan het delegeren van problemen binnen de
[1] Parlement, Democratie, Dictatuur, bladzijden 37.
[2] Hier is wellicht Schmitt zijn antisemitisme te herleiden evenals zijn inmenging met de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij.
[3] Het Begrip Politiek, bladzijden 39 en 40.
maatschappij, waarbij alle conflicten terugkomen op de verantwoording van het individu. Dit laat allereerst een machtsvacuüm open binnen de samenleving. Als de staat geen orde geeft aan de vriend-vijand distinctie, dan kan een andere partij dit opvullen. Verder heeft de staat volgens Schmitt als enige het recht om zijn burgers te vragen te sterven voor de collectiviteit, echter zal niemand dit verrichten in een liberale samenleving gezien er geen spraken is van een cohesieve collectiviteit. Het ergste is dan nog wel dat het Liberalisme, het vrije individu en het kapitalisme in elkaar verwikkeld, want wat heeft het Liberalisme gedaan, het heeft probeerde de politiek vanuit de ethiek te binden en aan het economische ondergeschikt te maken. Kortom, binnen de politiek draait het nu, zoals eerder benoemd, om het winnen van zielen voor een meerderheid. Dit zou doormiddel van rationaliteit en discussie gedaan kunnen worden, maar Schmitt herleidt dat dit gemakkelijker gaat door het gebruik van financiële middelen zoals omkoping en propaganda.
Schmitt stelt uiteindelijk dat het Liberalisme niet succesvol is geweest in het uitbannen van de vriend-vijandschap distinctie, want stelt Schmitt, er is geen enkele democratie die geen vreemde, vijand of ongewenste kent. We gebruiken alleen andere terminologie, we kennen geen ‘oorlog’, maar ‘sancties’, ‘internationale politie’, ‘vrede vaststellen’ of ‘het beschermen van verdragen’. Schmitt waarschuwt ons verder voor het ontkennen van het vijandbeginsel, want benoemt hij, de Franse edel kende geen vijandschap en verheerlijkte het bestaan van het Franse platteland evenals de Russische prinsen de boer als christelijk ideaal zagen en beide werden overrompeld door revolutie[1].
Ondanks zijn scherpe uiteenzetting is het Liberalisme nog steeds dominant evenals de ontkenning van vijandschap en Schmitt waarschuwt ons aan het eind van het essay hiervoor, “Een leven dat niets anders dan dood meer tegenover zich heeft, is geen leven meer maar onmacht en hulpeloosheid. Wie geen andere vijand meer kent dan de dood en in zijn vijand niets dan een lege mechaniek ziet, staat dichter bij de dood dan bij het leven.”[2]. De uiteindelijke uitweg voor Schmitt was een sterke leider die de eenheid van de politiek weer kon vormen en de binnenlandse strijd ontnam. Een leider die homogeniteit bracht, op een verschrikkelijke wijze en een leider die zich verzette tegen het Liberalisme en streed voor de collectiviteit. Volgens Schmitt was Hitler niemand anders dan de democratische vertolking van het volk dat uiteindelijk zijn rechtmatige plek opeiste om de Duitse fragmenten bij een te houden.
Persoonlijk denk ik dat Schmitt zijn kritiek op het Liberalisme nog steeds vlijmscherp is. De constante compromissen waar Nederland om bekend staat, zonder harde discussies, de zogenaamde polderpolitiek. Het doorschuifluik van verantwoordelijkheid in het Nederlandse parlement. Zelfs de identiteitspolitiek die voortkomt uit het gebrekkige staatsvormende kracht valt te verklaren vanuit Schmitts denkwijze en ik sluit mij er deels bij aan. Het is ook een beeld van de mensheid dat aansluit op modernere kennis op psychologisch en sociologisch vlak en waar ik mij kan vinden. Het ziet het denken van de mens in termen van binaire distincties
[1] Schmitt is dan ook verbazingwekkend positief over Marx en Engels, omdat hij de distinctie tussen het proletariaat en de bourgeoisie ziet als een van de meest succesvolle vriend-vijand splitsingen.
[2] Het Begrip Politiek, bladzijden 110.
(tegenstellingen zoals koud en warm, goed en kwaad of schoonheid en walging), en dit zit geïntegreerd in hoe de mens zich opstelt in de wereld en vormt een groot deel van ons referentiekader. Hier past vriend-vijand perfect bij en niet ver gezocht. De mens is nu eenmaal geneigd te denken in heuristieken[1]. Buiten dat is binnen de sociale psychologie het concept van in- en outgroups steeds concreter gevormd. Dit komt neer op het vormen van een groep die bepaald eigenschappen deelt (zoals hobby’s of interesses, maar dit kan ook een etniciteit of religie zijn). Bij het vormen van deze groep kan een bepaalde identificatie ontstaan met de in-group en over tijd kan zelfs een out-group ontstaan, de groep die tegenover de in-group staat. Dit kan gepaard gaan met daadwerkelijk nadelige effecten zoals het minder geneigd zijn de ander te helpen of vijandige gevoelens[2]. Zo is Schmitt zijn beeld zeer realistisch.
Als we geheel eerlijk zijn richting de politieke theorie van Schmitt dan behoren we ook te erkennen dat zelfs de West-Europese landen zoals Nederland inderdaad nog steeds naar een vijandbeeld handelen. Al houden wij ons het beeld van het tolerante land voor, kunnen wij zien dat ook Nederland nog handelt vanuit vijandschap principes, alhoewel wij geneigd zijn de pacifistische termen te gebruiken als sancties en het beschermen van verdragen[3]. Ik ben echter wel van mening dat het polariserende beeld dat hij schept, een zogenaamde conflicttheorie, geen gezonde theorie is voor een maatschappij. Ja er moet kritisch gekeken worden naar onderliggende problematiek en ja er moet verbaal gestreden worden om ‘juistheid’ te herleiden. Echter is een theorie van constante strijd in mijn optiek een theorie die tekortdoet aan het empathische en liefdevolle aspect van de mens evenals de lange traditie van coöperatie die tirannie en dictatorschap heeft overleefd.
Helaas moet ik toch erkennen dat ik bang ben dat in tijden van verveling, onrust en instabiliteit men zal overstappen van deze coöperatie naar vriend-vijandschap en hoewel dit in de politiek (als in directe discussies) naar mijn inzien productief is, is dit een gevaarlijk fenomeen wanneer dit overslaat naar de bredere volksbewegingen die, antiparlementair, aan de hand van volkstemmers, invulling geven aan vijandschap.
[1] Heuristieken zijn mentale short-cuts die zorgen voor het nemen van snelle beslissingen. Dit kan ten goede komen in momenten waarbij snelle beslissingen van groot belang zijn, maar kan ook mentale luiheid veroorzaken wanneer dit toegepast word bij alledaagse beslissingen.
[2] Een van de meest concrete voorbeelden hiervan zijn voetbalsupporters.
[3] Men kan zelfs beargumenteren dat wij indirecte vijanden voorhouden die wij niet met de terminologie vijand benoemen, maar wel zo benaderen. Zo kan je bijvoorbeeld de vluchtelingen zien als een groep die geen vijand is, maar wel zo wordt behandeld.