Take a photo of a barcode or cover
alleseter 's review for:
De goddelijke komedie, Volume 1
by Dante Alighieri
Meer dan twee maanden was Dante mijn leidsman in het hiernamaals. Ik begrijp wel dat dit enorme gedicht (Honderd canto's en in de Nederlandse vertaling 737 bladzijdes zonder de noten) een klassieker is geworden. Niet alleen laat Dante een enorme verbeeldingskracht zien, zijn visies op de hel, de louteringsberg (zijn versie van het vagevuur) en de hemel zijn volstrekt eigen en origineel.
Maar wat vooral opvalt is hoe modern het werk is voor zijn tijd. Niet alleen schrijft Dante als eerste in het Italiaans i.p.v. het sjiekere latijn, hij maakt er ook een hooglijk persoonlijk werk van. Het gaat misschien om het goddelijke plan, Dante staat zelf centraal: híj is de hoofdpersoon van zijn eigen werk en we leren over zijn eigen zonden, voorvaderen en persoonlijke beslommeringen. Dante mengt ook veelvuldig verwijzingen naar de klassieken in zijn gedicht en maakt van de hel een bonte originele mengeling van Christelijke en Antieke bronnen. En in zijn vele vergelijkingen put Dante uit het dagelijkse leven, waaruit niet alleen blijkt dat hij een goede waarnemer is, maar waarmee hij ook ineens heel dichtbij ons staat. Neem bijvoorbeeld deze passage (112-117) uit Canto 14 van 'De hemel':
Zo zien wij soms het stof der atmosfeer,
In miniscule deeltjes, zonder doel en
Steeds wisselend van richting, op en neer,
In banen binnenvallend licht krioelen
Rondom het raamluik dat de schaduw biedt
Waarin wij ons bij hitte graag verkoelen.
Al deze dingen maken wat mij betreft 'De Goddelijke Komedie' tot een echt renaissanceproduct, ook al is het al begin 14e eeuw geschreven.
Toch ben ik hier en daar verbaasd over de grote invloed die het werk heeft op de kunsten. Het geweldige symfonische gedicht 'Francesca da Rimini' van Tsjaikovski gaat terug op een teleurstellend korte passage (de laatste 18 strofen van Canto 5 van De Hel) en het bronmateriaal van Puccini's prachtige opera 'Gianni Schicchi' is gebaseerd op vijf regeltjes tekst (regel 41-45 van Canto 30 van De Hel).
In tegenstelling tot wat ik had verwacht was uiteindelijk niet 'De Hel', maar 'De Louteringsberg' het beste gedeelte van dit grote werk. Hier vond ik Dante's mooiste poëzie en de meeste passages die ook zonder uitleg begrijpelijk waren. Want dat is het grootste probleem van dit dichtwerk: Dante schreef voor zijn tijdgenoten en heeft het heel veel over de politiek van zijn tijd die hem tot ballingschap uit Florence verdreven. Maar de ingewikkelde krachtenvelden van Noord-Italië van eind 13e begin 14 eeuw, waarbij allerlei buitenlandse mogendheden invloed uitoefenen zijn moeilijk te volgen voor de hedendaagse lezer, vooral omdat Dante hier vaak nogal indirect over schrijft. Zo noemt hij de door hem gehate Philips IV van Frankrijk nergens bij naam.
Bovendien is Dante een navolger van Thomas van Aquino, wat betekent dat hij theologie via de rede benadert. Dit levert vooral in De Hemel volstrekt absurde passages op. Zo is heel Canto 7 van De Hemel een knap staaltje als logica gepresenteerde onzin.
De ontoegankelijke politieke en wenkbrauwfronsende theologische passages maken dat 'De goddelijke komedie' iets minder het tijdloze meesterwerk is dan ik had gehoopt. Het enorme notenapparaat (in deze uitgave zelf een boek van 578 pagina's) is dan niet alleen welkom maar noodzakelijk om tot dit gedicht door te dringen. Maar daar staat Dante's enorme verbeeldingskracht en prachtige taalgebruik tegenover. Dante blijkt een uitstekende gids te zijn in de door hemzelf geschapen werelden en weet deze heel goed tot leven te brengen. Mijn uitgave bevat de prachtige gravures van Gustave Doré, maar ik moet concluderen dat deze eigenlijk geen recht doet aan de grenzenloze fantasie van de auteur. Vooral Dante's hemelsferen zijn veel prachtiger dan Dorés nogal fantasieloze verbeeldingen ervan.
Hierbij nog enkele opmerkelijke losse observaties:
* In Canto 4 van De Hel begeeft Dante zich in het voorgeborchte, de aangenaamste kring van de hel. Hier vindt hij naast oude Grieken en Romeinen ook moslims Avicenna, Averroës en Saladin.
* In Canto 31 van De Hel probeert Dante aan te geven hoe groot de reus Nimrod is door hem te vergelijken met die op elkaar geklommen Friezen, die blijkbaar toen al beroemd waren om hun lengte.
* Uit Canto 33 van De Hel blijkt heel duidelijk dat Dante's aarde een bol is.
* In Canto 16 van De Hemel toont Dante de ondergang van de adel en de opkomst van de vierde stand, de opmaat tot grote veranderingen in de late middeleeuwen.
Maar wat vooral opvalt is hoe modern het werk is voor zijn tijd. Niet alleen schrijft Dante als eerste in het Italiaans i.p.v. het sjiekere latijn, hij maakt er ook een hooglijk persoonlijk werk van. Het gaat misschien om het goddelijke plan, Dante staat zelf centraal: híj is de hoofdpersoon van zijn eigen werk en we leren over zijn eigen zonden, voorvaderen en persoonlijke beslommeringen. Dante mengt ook veelvuldig verwijzingen naar de klassieken in zijn gedicht en maakt van de hel een bonte originele mengeling van Christelijke en Antieke bronnen. En in zijn vele vergelijkingen put Dante uit het dagelijkse leven, waaruit niet alleen blijkt dat hij een goede waarnemer is, maar waarmee hij ook ineens heel dichtbij ons staat. Neem bijvoorbeeld deze passage (112-117) uit Canto 14 van 'De hemel':
Zo zien wij soms het stof der atmosfeer,
In miniscule deeltjes, zonder doel en
Steeds wisselend van richting, op en neer,
In banen binnenvallend licht krioelen
Rondom het raamluik dat de schaduw biedt
Waarin wij ons bij hitte graag verkoelen.
Al deze dingen maken wat mij betreft 'De Goddelijke Komedie' tot een echt renaissanceproduct, ook al is het al begin 14e eeuw geschreven.
Toch ben ik hier en daar verbaasd over de grote invloed die het werk heeft op de kunsten. Het geweldige symfonische gedicht 'Francesca da Rimini' van Tsjaikovski gaat terug op een teleurstellend korte passage (de laatste 18 strofen van Canto 5 van De Hel) en het bronmateriaal van Puccini's prachtige opera 'Gianni Schicchi' is gebaseerd op vijf regeltjes tekst (regel 41-45 van Canto 30 van De Hel).
In tegenstelling tot wat ik had verwacht was uiteindelijk niet 'De Hel', maar 'De Louteringsberg' het beste gedeelte van dit grote werk. Hier vond ik Dante's mooiste poëzie en de meeste passages die ook zonder uitleg begrijpelijk waren. Want dat is het grootste probleem van dit dichtwerk: Dante schreef voor zijn tijdgenoten en heeft het heel veel over de politiek van zijn tijd die hem tot ballingschap uit Florence verdreven. Maar de ingewikkelde krachtenvelden van Noord-Italië van eind 13e begin 14 eeuw, waarbij allerlei buitenlandse mogendheden invloed uitoefenen zijn moeilijk te volgen voor de hedendaagse lezer, vooral omdat Dante hier vaak nogal indirect over schrijft. Zo noemt hij de door hem gehate Philips IV van Frankrijk nergens bij naam.
Bovendien is Dante een navolger van Thomas van Aquino, wat betekent dat hij theologie via de rede benadert. Dit levert vooral in De Hemel volstrekt absurde passages op. Zo is heel Canto 7 van De Hemel een knap staaltje als logica gepresenteerde onzin.
De ontoegankelijke politieke en wenkbrauwfronsende theologische passages maken dat 'De goddelijke komedie' iets minder het tijdloze meesterwerk is dan ik had gehoopt. Het enorme notenapparaat (in deze uitgave zelf een boek van 578 pagina's) is dan niet alleen welkom maar noodzakelijk om tot dit gedicht door te dringen. Maar daar staat Dante's enorme verbeeldingskracht en prachtige taalgebruik tegenover. Dante blijkt een uitstekende gids te zijn in de door hemzelf geschapen werelden en weet deze heel goed tot leven te brengen. Mijn uitgave bevat de prachtige gravures van Gustave Doré, maar ik moet concluderen dat deze eigenlijk geen recht doet aan de grenzenloze fantasie van de auteur. Vooral Dante's hemelsferen zijn veel prachtiger dan Dorés nogal fantasieloze verbeeldingen ervan.
Hierbij nog enkele opmerkelijke losse observaties:
* In Canto 4 van De Hel begeeft Dante zich in het voorgeborchte, de aangenaamste kring van de hel. Hier vindt hij naast oude Grieken en Romeinen ook moslims Avicenna, Averroës en Saladin.
* In Canto 31 van De Hel probeert Dante aan te geven hoe groot de reus Nimrod is door hem te vergelijken met die op elkaar geklommen Friezen, die blijkbaar toen al beroemd waren om hun lengte.
* Uit Canto 33 van De Hel blijkt heel duidelijk dat Dante's aarde een bol is.
* In Canto 16 van De Hemel toont Dante de ondergang van de adel en de opkomst van de vierde stand, de opmaat tot grote veranderingen in de late middeleeuwen.