Take a photo of a barcode or cover
franklekens 's review for:
Villette
by Charlotte Brontë
Een klassieker van de Engelse literatuur, en hij gaat over... Brussel! Villette=Brussel.
Babet Mossel, vertaalster van Jane Eyre, zei in een interview naar aanleiding van de toekenning van de Nijhoffprijs dat deze roman nodig in het Nederlands moest worden vertaald, en alleen al hierom heeft ze gelijk. Maar het is ook los daarvan een fascinerende, en soms bevreemdende roman. Brontë lijkt elke normale romanconventie te schuwen: wat er aan conventionele romanhandelingen plaatsvindt (clandestiene liefdes, overleden geliefdes, geliefden die de toorn van ouders moeten trotseren, meisjes die door hun minnaar worden geschaakt) vindt hier allemaal op de achtergrond plaats. Het biedt slechts een contrasterend decor voor het nadrukkelijk onspectaculaire, muisgrijze leven van de hoofdpersoon -- die niettemin een fascinerende persoonlijkheid is. Dat verklaart misschien ook waaróm juist deze roman nog niet is vertaald, en al Brontë's andere romans wel (en Jane Eyre zelfs ettelijke malen). Oppervlakkig gezien is het verhaal van dit boek saai en bevat het te weinig drama. (Het lijkt me ook bijzonder slecht te verfilmen: veel meer dan in andere boeken is het drama dat plaatsvindt hier inwendig, speelt het zich alleen in de geest van de vertelster af.) Maar het maakt mij benieuwd wat voor romans het zou hebben opgeleverd als Brontë verder was gegaan op dit pad.
Ik vond het een fascinerend portret van een introverte vrouw in een ondankbare maatschappelijke positie, van verschillende vormen van onbeantwoorde liefde, van de Engelse kijk op dat gekke koninkrijk België en van het wantrouwen tussen protestanten en katholieken in die tijd. En erg goed geschreven!
Ook heel verfrissend: dat de 'slechteriken' hier niet allemaal hun verdiende loon krijgen. Victoriaanse schrijvers steken graag de draak met personages die worden neergezet als egoïstische leeghoofden: die trekken in hun romans dan aanvankelijk aan het langste eind, maar meestal komt boontje wel om zijn loontje. Ook de hoofdpersoon van Villette heeft zo'n vriendin. Ze is even irritant als charmant en krijgt altijd haar zin (in tegenstelling tot de hoofdpersoon zelf). Maar het komt haar niet duur te staan: ze leeft nog lang en gelukkig. Hetzelfde geldt voor een iets minder nadrukkelijk oppervlakkige jongeman. Brontë lijkt welbewust de wijsheid te willen onderstrepen dat oppervlakkige botte mensen de halve wereld hebben, en eigenlijk veel gelukkig zijn dan 'wij, tobbers'. Zonder dat ze de aandrang voelt zich op die personages te wreken door ze een of ander vreselijk ongeluk te laten overkomen of te laten zien dat ze eigenlijk toch maar een leeg leventje leiden.
Babet Mossel, vertaalster van Jane Eyre, zei in een interview naar aanleiding van de toekenning van de Nijhoffprijs dat deze roman nodig in het Nederlands moest worden vertaald, en alleen al hierom heeft ze gelijk. Maar het is ook los daarvan een fascinerende, en soms bevreemdende roman. Brontë lijkt elke normale romanconventie te schuwen: wat er aan conventionele romanhandelingen plaatsvindt (clandestiene liefdes, overleden geliefdes, geliefden die de toorn van ouders moeten trotseren, meisjes die door hun minnaar worden geschaakt) vindt hier allemaal op de achtergrond plaats. Het biedt slechts een contrasterend decor voor het nadrukkelijk onspectaculaire, muisgrijze leven van de hoofdpersoon -- die niettemin een fascinerende persoonlijkheid is. Dat verklaart misschien ook waaróm juist deze roman nog niet is vertaald, en al Brontë's andere romans wel (en Jane Eyre zelfs ettelijke malen). Oppervlakkig gezien is het verhaal van dit boek saai en bevat het te weinig drama. (Het lijkt me ook bijzonder slecht te verfilmen: veel meer dan in andere boeken is het drama dat plaatsvindt hier inwendig, speelt het zich alleen in de geest van de vertelster af.) Maar het maakt mij benieuwd wat voor romans het zou hebben opgeleverd als Brontë verder was gegaan op dit pad.
Ik vond het een fascinerend portret van een introverte vrouw in een ondankbare maatschappelijke positie, van verschillende vormen van onbeantwoorde liefde, van de Engelse kijk op dat gekke koninkrijk België en van het wantrouwen tussen protestanten en katholieken in die tijd. En erg goed geschreven!
Ook heel verfrissend: dat de 'slechteriken' hier niet allemaal hun verdiende loon krijgen. Victoriaanse schrijvers steken graag de draak met personages die worden neergezet als egoïstische leeghoofden: die trekken in hun romans dan aanvankelijk aan het langste eind, maar meestal komt boontje wel om zijn loontje. Ook de hoofdpersoon van Villette heeft zo'n vriendin. Ze is even irritant als charmant en krijgt altijd haar zin (in tegenstelling tot de hoofdpersoon zelf). Maar het komt haar niet duur te staan: ze leeft nog lang en gelukkig. Hetzelfde geldt voor een iets minder nadrukkelijk oppervlakkige jongeman. Brontë lijkt welbewust de wijsheid te willen onderstrepen dat oppervlakkige botte mensen de halve wereld hebben, en eigenlijk veel gelukkig zijn dan 'wij, tobbers'. Zonder dat ze de aandrang voelt zich op die personages te wreken door ze een of ander vreselijk ongeluk te laten overkomen of te laten zien dat ze eigenlijk toch maar een leeg leventje leiden.