Scan barcode
mvuijlst's reviews
803 reviews
Moi qui n'ai pas connu les hommes by Jacqueline Harpman
Tja. Goed begonnen, het jaar. “De tweeregelsamenvatting klonk als postapokalyptisch en een groep vrouwen zoals in Mad Max: Fury Road,” schreef ik.
Het is minder dan dat en wellicht ook veel meer dan dat. Mensen die literatuur of dergelijke doen, zullen er ongetwijfeld allerlei dingen in lezen. Een allegorie voor de hel of het vagevuur, magisch realistische dystopie, verwijzingen naar Kafka, Buzzati en anderen.
Ik vond het vooral een intrigerend maar dieptriestig verhaal.
Het hoofdpersonage heeft nooit een andere naam gehad dan “la petite”, omdat ze de jongste van veertig vrouwen was. ‘t Is te zeggen: 39 vrouwen en een klein kind, die om onduidelijke redenen in een ondergrondse kooi leven, bewaakt door wachters die niet communiceren behalve door zweepslagen. De vrouwen mogen elkaar niet aanraken, hebben geen privacy, krijgen een onregelmatig patroon van waken en slapen en eten opgelegd. Ze kunnen zelfs geen zelfmoord plegen of zichzelf uithongeren.
In het begin van het boek is dat al tien of meer jaar aan de gang. De vrouwen hebben alle hoop al lang opgegeven. Het enige dat voor afwisseling zorgt is dat ze om de zoveel tijd wat eten krijgen dat ze kunnen koken in een marmiet water, en om de veel meer tijd eens wat nieuwe lappen stof, waar ze iets van kunnen maken dat op kledij lijkt.
Van in het begin is het duidelijk dat het hoofdpersonage dit boek schrijft, en dat ze er dus in geslaagd moet zijn om niet alleen te leren lezen en schrijven, maar ook op de één of andere manier niet meer in die kooi zit.
Twee jaar na het begin van het boek, nadat ze onder meer als een kleine daad van rebellie haar eigen hartslagen was beginnen tellen en zo had ontdekt dat ze niet op hetzelfde ritme leefden als de wachters, gaat er plots een alarm af, en worden de vrouwen achtergelaten. In een kooi ondergronds — maar met de sleutel op de deur van de kooi.
De vrouwen ontsnappen, ontdekken dat hun kooi in het midden van een woestenij ligt, met een immense voorraad conserven en bevrozen voedsel onder de grond en een klein wachthuisje boven de grond. Na een paar weken besluiten ze op zoek te gaan naar anderen, en na dagen te wandelen komen ze een tweede wachthuisje tegen. Als ze de trappen naar beneden gaan, stuiten ze op een kooi met 40 van honger overleden vrouwen.
En dan komen ze later nóg een kooi tegen, met 40 mannen, ook overleden omdat de wachters weg zijn gelopen zonder de sleutel op de kooi te laten. En nog. En nog. En nog.
Er was eventjes hoop in het boek: dat ene moment dat hun bewakers de sleutels op de deur hadden laten zitten. Maar daarna, pagina per pagina, minder en minder:
En zelfs dat beetje hoop had er eigenlijk niet kunnen zijn, want het is al van het begin duidelijk dat het hoofdpersonage, de jongste van de 40, de laatste overlevende zal zijn. En dat ze alleen zal sterven zonder ooit maar iemand anders gezien te hebben.
Wat ze dan ook doet. En we weten niet wat er gebeurd is, of er een oorlog is geweest, of we op een andere planeet dan de Aarde zijn, of het een experiment is, waarom er wat dan ook gebeurd is en wat de betekenis van gelijk wat is.
⁂
Geen opwekkend boek, dit. Wel boeiend. En tot nadenken aanzettend. We leven in een wereld waar we niets van begrijpen, en dan gaan we dood en we hebben nog niets begrepen.
4.25
Tja. Goed begonnen, het jaar. “De tweeregelsamenvatting klonk als postapokalyptisch en een groep vrouwen zoals in Mad Max: Fury Road,” schreef ik.
Het is minder dan dat en wellicht ook veel meer dan dat. Mensen die literatuur of dergelijke doen, zullen er ongetwijfeld allerlei dingen in lezen. Een allegorie voor de hel of het vagevuur, magisch realistische dystopie, verwijzingen naar Kafka, Buzzati en anderen.
Ik vond het vooral een intrigerend maar dieptriestig verhaal.
Het hoofdpersonage heeft nooit een andere naam gehad dan “la petite”, omdat ze de jongste van veertig vrouwen was. ‘t Is te zeggen: 39 vrouwen en een klein kind, die om onduidelijke redenen in een ondergrondse kooi leven, bewaakt door wachters die niet communiceren behalve door zweepslagen. De vrouwen mogen elkaar niet aanraken, hebben geen privacy, krijgen een onregelmatig patroon van waken en slapen en eten opgelegd. Ze kunnen zelfs geen zelfmoord plegen of zichzelf uithongeren.
In het begin van het boek is dat al tien of meer jaar aan de gang. De vrouwen hebben alle hoop al lang opgegeven. Het enige dat voor afwisseling zorgt is dat ze om de zoveel tijd wat eten krijgen dat ze kunnen koken in een marmiet water, en om de veel meer tijd eens wat nieuwe lappen stof, waar ze iets van kunnen maken dat op kledij lijkt.
Van in het begin is het duidelijk dat het hoofdpersonage dit boek schrijft, en dat ze er dus in geslaagd moet zijn om niet alleen te leren lezen en schrijven, maar ook op de één of andere manier niet meer in die kooi zit.
Twee jaar na het begin van het boek, nadat ze onder meer als een kleine daad van rebellie haar eigen hartslagen was beginnen tellen en zo had ontdekt dat ze niet op hetzelfde ritme leefden als de wachters, gaat er plots een alarm af, en worden de vrouwen achtergelaten. In een kooi ondergronds — maar met de sleutel op de deur van de kooi.
De vrouwen ontsnappen, ontdekken dat hun kooi in het midden van een woestenij ligt, met een immense voorraad conserven en bevrozen voedsel onder de grond en een klein wachthuisje boven de grond. Na een paar weken besluiten ze op zoek te gaan naar anderen, en na dagen te wandelen komen ze een tweede wachthuisje tegen. Als ze de trappen naar beneden gaan, stuiten ze op een kooi met 40 van honger overleden vrouwen.
En dan komen ze later nóg een kooi tegen, met 40 mannen, ook overleden omdat de wachters weg zijn gelopen zonder de sleutel op de kooi te laten. En nog. En nog. En nog.
Er was eventjes hoop in het boek: dat ene moment dat hun bewakers de sleutels op de deur hadden laten zitten. Maar daarna, pagina per pagina, minder en minder:
Peu à peu l’inutilité de tout effort éteignait les esprits. Nous avions le vivre et le couvert assurés, quelques mètres de tissu satisfaisaient la pudeur, quelques kilos de savon noir l’hygiène : nous allions mourir l’une après l’autre sans avoir rien compris à notre histoire et les années passant, toute interrogation s’effilocha.
En zelfs dat beetje hoop had er eigenlijk niet kunnen zijn, want het is al van het begin duidelijk dat het hoofdpersonage, de jongste van de 40, de laatste overlevende zal zijn. En dat ze alleen zal sterven zonder ooit maar iemand anders gezien te hebben.
Wat ze dan ook doet. En we weten niet wat er gebeurd is, of er een oorlog is geweest, of we op een andere planeet dan de Aarde zijn, of het een experiment is, waarom er wat dan ook gebeurd is en wat de betekenis van gelijk wat is.
⁂
Geen opwekkend boek, dit. Wel boeiend. En tot nadenken aanzettend. We leven in een wereld waar we niets van begrijpen, en dan gaan we dood en we hebben nog niets begrepen.
Carrion Comfort by Dan Simmons
“Carrion Comfort is one of the three greatest horror novels of the 20th century. Simple as that,” zegt Stephen King op de kaft. Dat, gecombineerd met de lengte, heeft het mij doen kopen op Audible, waar mijn criteria vaak niet enorm veel meer zijn dan “hoeveel minuten krijg ik hier per uitgegeven credit”.
Maar dus ook die reputatie van één van de beste horrorboeken van de 20ste eeuw te zijn, en ook wel Dan Simmons, waar ik al meer van gelezen heb en content van ben geweest. Ik ben er bijna zeker van dat ik ooit eens in de jaren 1990 alle toen bestaande boeken van Dan Simmons gekocht en uitgelezen heb, en het stond me bij dat ik dit toen ook wel goed vond.
Ahum neen, vrees ik.
Het verhaal heeft niet enorm veel om het lijf: er bestaat een soort vampierachtige mensen, die andere mensen met hun geest kunnen controleren. Ze voeden zicht met emoties, hoe sterker hoe beter. En blijkbaar moeten de beste emoties in dat verband rond moord draaien: twee Amerikaanse vampiers, Melanie en Nina, en een Duitse, Willi, hebben al sinds de jaren 1930 een spel waarbij ze mensen moorden laten plegen. Ze komen jaarlijks samen om notities te vergelijken en te zien wie het meest heeft gemoord.
Melanie en Nina zijn old school Southern belles (lees: door en door racistisch, de “pickaninnys” en “jigaboos” en “coons” en “niggers” zijn alomtegenwoordig), Willi was van lagere adel, werd dan –uiteraard– een nazi, deed in concentratiekampen en was zelfs aanwezig in de Führerbunker op het einde van de oorlog, om dan naar de VS te emigreren en er in de filmindustrie te gaan.
Het verhaal begint in 1979, waar het na hun jaarlijkse bijeenkomst misloopt: Nina doet het vliegtuig van Willi neerstorten en probeert daarna ook Melanie te vermoorden, maar die slaagt erin om Nina om te leggen. Daarbij gebruiken ze de ene na de andere persoon totterdood, onder meer ook de vader van Natalie Preston.
Het is voor de buitenwereld absoluut onduidelijk wat er precies gebeurd is: al wat er kan geconstateerd worden is dat een hele stapel mensen elkaar op de meest gruwelijke wijze hebben vermoord, zonder enige aanleiding. Preston en een lokale sheriff, de onfortuinlijk genoemde Bobby Joe Gentry, trekken op onderzoek uit en komen daarbij Saul Laski tegen. Laski is een psychiater uit New York (tja), is zijn familie verloren in een concentratiekamp, maar vooral: is daar zelf gebruikt geweest door Willi (toen Oberst Wilhelm von Borchert) en heeft er sindsdien zijn levenswerk van gemaakt om Willi en gelijkaardigen te zoeken en uit te schakelen.
Het begint allemaal veelbelovend, maar dan verliest het zich in zijplots en nevenpersonages en digressies en gedoe. Er is een tweede groep vampiers die in hoge posities in de VS zitten — voorspelbare politiekers, rijke mannen en predikanten, dat soort mensen — die een jaarlijkse mensenjacht organiseren op een eiland. Er is een weinig waarschijnlijk liefdesverhaal tussen een studente van 19 of zo en een overjaarse papperige sheriff. Er zijn misschien toch wel een paar uiterst gedetailleerde verkrachtingen te veel. Er zijn Mossad en andere geheime diensten. Vuurgevechten en achtervolgingen, personages die eigenlijk keer op keer zouden moeten dood geweest zijn maar het toch overleven, andere personages die dan weer schijnbaar zonder reden toch doodgaan. En voortdurend ellen- maar dan ook ellenlange expositie.
Het is ook gewoon niet griezelig. En zowel de protagonisten (de dikke sheriff, de pientere studente, de Jood uit central casting) als de antagonisten (een doorslechte racistische vrouw uit Charleston, een doorslechte nazi, een doorslechte Hollywoodproducer, een doorslechte Amerikaanse massapredikant) zijn zo karikaturaal geschreven dat het totaal ongeloofwaardig wordt.
Het einde hangt trouwens aan elkaar van de ongeloofwaardigheden.
Niet, maar dan ook absoluut niet aangeraden.
1.75
“Carrion Comfort is one of the three greatest horror novels of the 20th century. Simple as that,” zegt Stephen King op de kaft. Dat, gecombineerd met de lengte, heeft het mij doen kopen op Audible, waar mijn criteria vaak niet enorm veel meer zijn dan “hoeveel minuten krijg ik hier per uitgegeven credit”.
Maar dus ook die reputatie van één van de beste horrorboeken van de 20ste eeuw te zijn, en ook wel Dan Simmons, waar ik al meer van gelezen heb en content van ben geweest. Ik ben er bijna zeker van dat ik ooit eens in de jaren 1990 alle toen bestaande boeken van Dan Simmons gekocht en uitgelezen heb, en het stond me bij dat ik dit toen ook wel goed vond.
Ahum neen, vrees ik.
Het verhaal heeft niet enorm veel om het lijf: er bestaat een soort vampierachtige mensen, die andere mensen met hun geest kunnen controleren. Ze voeden zicht met emoties, hoe sterker hoe beter. En blijkbaar moeten de beste emoties in dat verband rond moord draaien: twee Amerikaanse vampiers, Melanie en Nina, en een Duitse, Willi, hebben al sinds de jaren 1930 een spel waarbij ze mensen moorden laten plegen. Ze komen jaarlijks samen om notities te vergelijken en te zien wie het meest heeft gemoord.
Melanie en Nina zijn old school Southern belles (lees: door en door racistisch, de “pickaninnys” en “jigaboos” en “coons” en “niggers” zijn alomtegenwoordig), Willi was van lagere adel, werd dan –uiteraard– een nazi, deed in concentratiekampen en was zelfs aanwezig in de Führerbunker op het einde van de oorlog, om dan naar de VS te emigreren en er in de filmindustrie te gaan.
Het verhaal begint in 1979, waar het na hun jaarlijkse bijeenkomst misloopt: Nina doet het vliegtuig van Willi neerstorten en probeert daarna ook Melanie te vermoorden, maar die slaagt erin om Nina om te leggen. Daarbij gebruiken ze de ene na de andere persoon totterdood, onder meer ook de vader van Natalie Preston.
Het is voor de buitenwereld absoluut onduidelijk wat er precies gebeurd is: al wat er kan geconstateerd worden is dat een hele stapel mensen elkaar op de meest gruwelijke wijze hebben vermoord, zonder enige aanleiding. Preston en een lokale sheriff, de onfortuinlijk genoemde Bobby Joe Gentry, trekken op onderzoek uit en komen daarbij Saul Laski tegen. Laski is een psychiater uit New York (tja), is zijn familie verloren in een concentratiekamp, maar vooral: is daar zelf gebruikt geweest door Willi (toen Oberst Wilhelm von Borchert) en heeft er sindsdien zijn levenswerk van gemaakt om Willi en gelijkaardigen te zoeken en uit te schakelen.
Het begint allemaal veelbelovend, maar dan verliest het zich in zijplots en nevenpersonages en digressies en gedoe. Er is een tweede groep vampiers die in hoge posities in de VS zitten — voorspelbare politiekers, rijke mannen en predikanten, dat soort mensen — die een jaarlijkse mensenjacht organiseren op een eiland. Er is een weinig waarschijnlijk liefdesverhaal tussen een studente van 19 of zo en een overjaarse papperige sheriff. Er zijn misschien toch wel een paar uiterst gedetailleerde verkrachtingen te veel. Er zijn Mossad en andere geheime diensten. Vuurgevechten en achtervolgingen, personages die eigenlijk keer op keer zouden moeten dood geweest zijn maar het toch overleven, andere personages die dan weer schijnbaar zonder reden toch doodgaan. En voortdurend ellen- maar dan ook ellenlange expositie.
Het is ook gewoon niet griezelig. En zowel de protagonisten (de dikke sheriff, de pientere studente, de Jood uit central casting) als de antagonisten (een doorslechte racistische vrouw uit Charleston, een doorslechte nazi, een doorslechte Hollywoodproducer, een doorslechte Amerikaanse massapredikant) zijn zo karikaturaal geschreven dat het totaal ongeloofwaardig wordt.
Het einde hangt trouwens aan elkaar van de ongeloofwaardigheden.
Niet, maar dan ook absoluut niet aangeraden.
Child of Flame by Alis A. Rasmussen, Kate Elliott
Dit stond onuitgelezen op mijn Kindle sinds de zomervakantie. Ik was content van de eerste drie boeken van de reeks, maar hier was ik gewoon stilgevallen.
De serie speelt zich af in een alternatieve versie van de middeleeuwen, een paar generaties na Taillefer, hun versie van Karel De Grote. Er zijn koninkrijken en erfeniskwesties, er zijn kinderen waarvan de ouders belangrijker zijn dan iemand ooit had gedacht, er zijn niet-menselijke rassen, er is tweeduizend of zo jaar geleden een cataclysme gebeurd waar de details niet helemaal duidelijk van zijn, er is tovenarij en gedoe.
En intriges en politiek en honderd namen, ‘t is nog goed dat ik een hoofd heb voor die dingen en dat ik niet rap in de war geraak, want er is écht wel een hoop gedoe om te onthouden. Er is een personage dat op een soort vision quest in de hemel is, terwijl haar man zijn weg terug naar de macht klauwt en haar dochter gelijk een jaar per twee maand ouder wordt. Er is een personage dat terug in de tijd is geteleporteerd. Er is een personage dat gegijzeld is door het equivalent van de Arabieren of Hunnen. Er is een ander personage dat een geschiedenis aan het schrijven is en van dichtbij ziet hoe een koning gemanipuleerd wordt door zijn nieuwe vrouw en een slechte slechterik. Er is een personage dat het cataclysme van tweeduizend jaar geleden bewerkstelligt. Er zijn legers op mars, en plunderaars, en op de achtergrond is er een niet-menselijke veroveraar die aan het plotten is.
En op die ene vision quest na, zijn al de verhalen eigenlijk wel spannend en gaan ze eigenlijk wel vooruit.
Het is gewoon een heel lang boek. En ik hoop van ganser harte dat de reeks degelijk afgesloten geraakt. Ik ben er niet echt gerust in.
Ik hoop heel hard dat het niét nog meer de richting van dit boek uitgaat: geen probleem met hier en daar wat magie, maar eens er én grifioenen én centauren én leeuwmannen én draken én meermannen en watnog aan te pas komen, wordt het een beetje van het goede teveel.
3.0
Dit stond onuitgelezen op mijn Kindle sinds de zomervakantie. Ik was content van de eerste drie boeken van de reeks, maar hier was ik gewoon stilgevallen.
De serie speelt zich af in een alternatieve versie van de middeleeuwen, een paar generaties na Taillefer, hun versie van Karel De Grote. Er zijn koninkrijken en erfeniskwesties, er zijn kinderen waarvan de ouders belangrijker zijn dan iemand ooit had gedacht, er zijn niet-menselijke rassen, er is tweeduizend of zo jaar geleden een cataclysme gebeurd waar de details niet helemaal duidelijk van zijn, er is tovenarij en gedoe.
En intriges en politiek en honderd namen, ‘t is nog goed dat ik een hoofd heb voor die dingen en dat ik niet rap in de war geraak, want er is écht wel een hoop gedoe om te onthouden. Er is een personage dat op een soort vision quest in de hemel is, terwijl haar man zijn weg terug naar de macht klauwt en haar dochter gelijk een jaar per twee maand ouder wordt. Er is een personage dat terug in de tijd is geteleporteerd. Er is een personage dat gegijzeld is door het equivalent van de Arabieren of Hunnen. Er is een ander personage dat een geschiedenis aan het schrijven is en van dichtbij ziet hoe een koning gemanipuleerd wordt door zijn nieuwe vrouw en een slechte slechterik. Er is een personage dat het cataclysme van tweeduizend jaar geleden bewerkstelligt. Er zijn legers op mars, en plunderaars, en op de achtergrond is er een niet-menselijke veroveraar die aan het plotten is.
En op die ene vision quest na, zijn al de verhalen eigenlijk wel spannend en gaan ze eigenlijk wel vooruit.
Het is gewoon een heel lang boek. En ik hoop van ganser harte dat de reeks degelijk afgesloten geraakt. Ik ben er niet echt gerust in.
Ik hoop heel hard dat het niét nog meer de richting van dit boek uitgaat: geen probleem met hier en daar wat magie, maar eens er én grifioenen én centauren én leeuwmannen én draken én meermannen en watnog aan te pas komen, wordt het een beetje van het goede teveel.
The Gathering Storm by Kate Elliott
Wat een vreemd boek. Er komt schot in allerlei zaken, en toch lijkt het alsof er heel weinig gebeurt. Het lijkt alsof er heel weinig gebeurt, en toch is het bijna duizend bladzijden. Het is bijna duizend bladzijden, en toch was het op een dag uitgelezen.
De reeks heeft een stapel personages en verhalen, maar overkoepelend zijn er twee verhalen: er is een koning, Henry, die een onwettige zoon heeft, Sanglant. Die zoon is getrouwd met Liathano, en ze hebben samen een dochter, Blessing. De vier grootouders van Blessing zijn allemaal speciaal om verschillende redenen, maar het komt er voor het eerste verhaal op neer dat ze de achterkleindochter is van Taillefer, en dat ze dus een claim op de keizerstroon heeft.
Het tweede verhaal is veel ruimer van omvang: 2700 jaar geleden hebben prehistorische magiërs de halve wereld om zeep geholpen om een invasie tegen te gaan. Het is vooralsnog niet duidelijk of ze wisten wat er ging gebeuren (uitsterven van een aantal rassen, vernietigen van een reeks culturen, draken en andere mythische wezens dood, dat soort dingen), maar het is wel degelijk gebeurd, en die mensen die aan het invaderen waren, zijn 2700 jaar lang weggesmurft.
In de huidige tijd van het boek was voorzien dat die mensen, ‘t is te zeggen hun stuk land dat weggesmurft was met de mensen erop, zou terugkomen. Een andere groep mensen wil dat tegengaan door hetzelfde te doen als 2700 jaar geleden, maar nog andere mensen denken dat dat geen goed idee is wegens dat het opnieuw onvoorziene gevolgen zou kunnen hebben, en misschien wel het einde van de wereld zou kunnen betekenen.
In boek 5 komen die twee verhalen tot een soort einde. Maar er zijn nog twee boeken in de serie. Ik vraag mij hard af wat er nog volgt.
3.0
Wat een vreemd boek. Er komt schot in allerlei zaken, en toch lijkt het alsof er heel weinig gebeurt. Het lijkt alsof er heel weinig gebeurt, en toch is het bijna duizend bladzijden. Het is bijna duizend bladzijden, en toch was het op een dag uitgelezen.
De reeks heeft een stapel personages en verhalen, maar overkoepelend zijn er twee verhalen: er is een koning, Henry, die een onwettige zoon heeft, Sanglant. Die zoon is getrouwd met Liathano, en ze hebben samen een dochter, Blessing. De vier grootouders van Blessing zijn allemaal speciaal om verschillende redenen, maar het komt er voor het eerste verhaal op neer dat ze de achterkleindochter is van Taillefer, en dat ze dus een claim op de keizerstroon heeft.
Het tweede verhaal is veel ruimer van omvang: 2700 jaar geleden hebben prehistorische magiërs de halve wereld om zeep geholpen om een invasie tegen te gaan. Het is vooralsnog niet duidelijk of ze wisten wat er ging gebeuren (uitsterven van een aantal rassen, vernietigen van een reeks culturen, draken en andere mythische wezens dood, dat soort dingen), maar het is wel degelijk gebeurd, en die mensen die aan het invaderen waren, zijn 2700 jaar lang weggesmurft.
In de huidige tijd van het boek was voorzien dat die mensen, ‘t is te zeggen hun stuk land dat weggesmurft was met de mensen erop, zou terugkomen. Een andere groep mensen wil dat tegengaan door hetzelfde te doen als 2700 jaar geleden, maar nog andere mensen denken dat dat geen goed idee is wegens dat het opnieuw onvoorziene gevolgen zou kunnen hebben, en misschien wel het einde van de wereld zou kunnen betekenen.
In boek 5 komen die twee verhalen tot een soort einde. Maar er zijn nog twee boeken in de serie. Ik vraag mij hard af wat er nog volgt.
In the Ruins by Kate Elliott
Ik had het natuurlijk moeten weten, dat er nog veel losse einden te knopen waren. Een heel volk dat teruggekomen is van 2700 vakantie (al is het voor sommigen onder hen maar alsof er een paar jaar zijn verstreken), mensen die verloren hebben in het vorige boek maar niet dood zijn en dus nog gevaarlijk, allerlei allianties, verraad allerhande, tovenarij, monsters, wraak, religie en al dan niet gerechtvaardigde ketterij, politiek en realpolitik.
Het is eigenlijk wel een dicht op elkaar gepakte reeks boeken. Ook dit boek vloog voorbij, trouwens.
Het volgende is wel het laatste in de reeks, dus dan moét het wel allemaal opgelost geraken. Voor hetzelfde geld is het een zoals George R.R. Martin ons al decennia belooft bittersweet ending, maar ik kan denk ik wel ongeveer een outline zien van hoe het een happy end zou kunnen krijgen. Ik zet mijn geld daar min of meer in: alle rassen in relatieve peis en vree met elkaar, de slechteriken gestraft en de goeie mensen beloond.
Benieuwd te zien wat ik morgen zal lezen. 🙂
3.0
Ik had het natuurlijk moeten weten, dat er nog veel losse einden te knopen waren. Een heel volk dat teruggekomen is van 2700 vakantie (al is het voor sommigen onder hen maar alsof er een paar jaar zijn verstreken), mensen die verloren hebben in het vorige boek maar niet dood zijn en dus nog gevaarlijk, allerlei allianties, verraad allerhande, tovenarij, monsters, wraak, religie en al dan niet gerechtvaardigde ketterij, politiek en realpolitik.
Het is eigenlijk wel een dicht op elkaar gepakte reeks boeken. Ook dit boek vloog voorbij, trouwens.
Het volgende is wel het laatste in de reeks, dus dan moét het wel allemaal opgelost geraken. Voor hetzelfde geld is het een zoals George R.R. Martin ons al decennia belooft bittersweet ending, maar ik kan denk ik wel ongeveer een outline zien van hoe het een happy end zou kunnen krijgen. Ik zet mijn geld daar min of meer in: alle rassen in relatieve peis en vree met elkaar, de slechteriken gestraft en de goeie mensen beloond.
Benieuwd te zien wat ik morgen zal lezen. 🙂
Crown of Stars by Kate Elliott
Wat had ik gezegd? Dat ik wel dacht dat ik een outline zag van hoe het een happy end kon worden? En dat er ook een GRRM-achtig bittersweet ending zou kunnen inzitten?
Ha, wel, ja dus. Ik ga niet spoilen, maar ‘t was een degelijk einde. ‘t Is één van de twee en misschien wel alletwee. Bijna alle losse einden zijn bevredigend opgelost in de loop van het verhaal, en wat er niet helemaal proper ontrafeld of uitgelegd geraakte, kreeg een fijne ontknoping in een epiloog die een paar decennia na het einde plaatsvindt.
Niet alles is opgelost geraakt, en dat is ook goed. ‘t Moet geen colour by numbers worden ook.
Met het hele verhaal achter de rug was het het waard? Ja. Meer dan waard. Ik begrijp niet goed waarom ik hier nog nooit van gehoord had. Het is qua world building en verhaal en diepgang toch wel ergens daar helemaal bovenaan in wat ik al ooit gelezen heb. Natuurlijk dat er in een boek met een dramatis personae van meer dan twintig bladzijden altijd wel stukken zijn die minder boeien dan andere, maar er is behoorlijk weinig fluff in de zin van “personages A en B moeten nu even ter plaatse trappelen terwijl personages D en F iets doen” — gebeurtenissen voelen nooit aan als *kuch*Wheel of Time*kuch* bladvulling .
Er is magie, die niet helemaal uitgelegd wordt (geen probleem voor mij, het moet niet altijd een volledig sluitend systeem zijn zoals bij Brandon Sanderson) en die draait rondt een soort harmonie van de sferen en de aether en dergelijke. Daarnaast is er ook verfrissend échte religie. In de wereld van Crown of Stars is de dominante godsdienst in Europa een soort Christendom-achtig iets, met een God die twee personen heeft, vrouwelijk en mannelijk, en een soort Messiasachtige figuur waar verschillende interpretaties van zijn, met schisma’s en excommunicaties en bijvoorbeeld een bijzonder realistisch conflict of hij een menselijke dan wel een goddelijke natuur had, en of hij doodgemarteld is ter minofmeer vergeving van de zonden dan wel lijfelijk in de hemel is opgenomen.
En — de Here weze geloofd! — er wordt realistisch omgegaan met afstand en tijd. In de eerste boeken is het nog mogelijk voor sommigen om vaag te communiceren over lange afstanden, maar lang niet iedereen kan dat, en zelfs wie het kon, kan het na een paar boeken niet meer. En dan wordt duidelijk hoe het is om in een wereld zonder noemenswaardige communicatie te leven: het kan absoluut zijn dat een hele reeks personages dingen doet zonder te weten dat de omstandigheden een paar honderd kilometer verder zó veranderd zijn dat al hun acties futiel zijn. Het kan ook dat mensen niet weten wat er een paar kilometer verder gebeurt. En Kate Elliott maakt het de lezer niet gemakkelijk: op een bepaalde manier is alles wat we lezen onbetrouwbaar, omdat de personages niet beter weten.
En ja dus: vele tientallen namen. Niet gemakkelijk.
Wel aangeraden. En zou een fantastische TV-serie maken, ware het niet dat het denk ik onmogelijk zou zijn om die hele fog of war te behouden. We hebben dat helaas moeten ondervinden met Game of Thrones.
4.0
Wat had ik gezegd? Dat ik wel dacht dat ik een outline zag van hoe het een happy end kon worden? En dat er ook een GRRM-achtig bittersweet ending zou kunnen inzitten?
Ha, wel, ja dus. Ik ga niet spoilen, maar ‘t was een degelijk einde. ‘t Is één van de twee en misschien wel alletwee. Bijna alle losse einden zijn bevredigend opgelost in de loop van het verhaal, en wat er niet helemaal proper ontrafeld of uitgelegd geraakte, kreeg een fijne ontknoping in een epiloog die een paar decennia na het einde plaatsvindt.
Niet alles is opgelost geraakt, en dat is ook goed. ‘t Moet geen colour by numbers worden ook.
Met het hele verhaal achter de rug was het het waard? Ja. Meer dan waard. Ik begrijp niet goed waarom ik hier nog nooit van gehoord had. Het is qua world building en verhaal en diepgang toch wel ergens daar helemaal bovenaan in wat ik al ooit gelezen heb. Natuurlijk dat er in een boek met een dramatis personae van meer dan twintig bladzijden altijd wel stukken zijn die minder boeien dan andere, maar er is behoorlijk weinig fluff in de zin van “personages A en B moeten nu even ter plaatse trappelen terwijl personages D en F iets doen” — gebeurtenissen voelen nooit aan als *kuch*Wheel of Time*kuch* bladvulling .
Er is magie, die niet helemaal uitgelegd wordt (geen probleem voor mij, het moet niet altijd een volledig sluitend systeem zijn zoals bij Brandon Sanderson) en die draait rondt een soort harmonie van de sferen en de aether en dergelijke. Daarnaast is er ook verfrissend échte religie. In de wereld van Crown of Stars is de dominante godsdienst in Europa een soort Christendom-achtig iets, met een God die twee personen heeft, vrouwelijk en mannelijk, en een soort Messiasachtige figuur waar verschillende interpretaties van zijn, met schisma’s en excommunicaties en bijvoorbeeld een bijzonder realistisch conflict of hij een menselijke dan wel een goddelijke natuur had, en of hij doodgemarteld is ter minofmeer vergeving van de zonden dan wel lijfelijk in de hemel is opgenomen.
En — de Here weze geloofd! — er wordt realistisch omgegaan met afstand en tijd. In de eerste boeken is het nog mogelijk voor sommigen om vaag te communiceren over lange afstanden, maar lang niet iedereen kan dat, en zelfs wie het kon, kan het na een paar boeken niet meer. En dan wordt duidelijk hoe het is om in een wereld zonder noemenswaardige communicatie te leven: het kan absoluut zijn dat een hele reeks personages dingen doet zonder te weten dat de omstandigheden een paar honderd kilometer verder zó veranderd zijn dat al hun acties futiel zijn. Het kan ook dat mensen niet weten wat er een paar kilometer verder gebeurt. En Kate Elliott maakt het de lezer niet gemakkelijk: op een bepaalde manier is alles wat we lezen onbetrouwbaar, omdat de personages niet beter weten.
En ja dus: vele tientallen namen. Niet gemakkelijk.
Wel aangeraden. En zou een fantastische TV-serie maken, ware het niet dat het denk ik onmogelijk zou zijn om die hele fog of war te behouden. We hebben dat helaas moeten ondervinden met Game of Thrones.
Final incal, Tome 3: Gorgo-Le-Sale by José Ladrönn, Alejandro Jodorowsky
Jodorowsky vond bij nader inzien zijn oorspronkelijk einde voor de hele Incal-dinges (“oef het was maar een droom”) niét zo goed, en besloot dan maar een ander einde te brouwen.
Op het einde van zijn leven had Moebius geen goesting meer om te tekenen voor Jodorowsky. Hij heeft één boek gemaakt van Après L’Incal, en dan was het genoeg geweest. Knip en plak een stuk interview daarover:
Jaja, Jodorowsky bleef Jodorowsky. De mens was in de 80 en nog altijd even zot.
Hij heeft uiteindelijk in José Ladrönn een ongelooflijk goeie vervanger gevonden. Nee serieus: de tekeningen in deze drie boeken zijn echt fantastisch. Béter dan wat Moebius op het einde maakte, vind ik, en dat zegt bijzonder veel.
Ik wou dat ik hetzelfde kon zeggen van het — wat daar moet voor doorgaan — verhaal. Pijnlijk heel erg slecht. Pijnlijk ongrappig, pijnlijk onorigineel (héél goed gekeken naar Druuna, om maar iets te zeggen), pijnlijk bordkarton, pijnlijk onlogisch, pijnlijk, pijnlijk, pijnlijk.
Ook heel oneven: het begint degelijk, neemt dan een irritante slapstick-draai, en verdrinkt uiteindelijk in de ene na de andere belachelijk iritante deus ex machina.
Ik zou bijna elke pagina in groot formaat aan mijn muur hangen, maar ik kan niemand deze zooi aanraden.
1.0
Jodorowsky vond bij nader inzien zijn oorspronkelijk einde voor de hele Incal-dinges (“oef het was maar een droom”) niét zo goed, en besloot dan maar een ander einde te brouwen.
Op het einde van zijn leven had Moebius geen goesting meer om te tekenen voor Jodorowsky. Hij heeft één boek gemaakt van Après L’Incal, en dan was het genoeg geweest. Knip en plak een stuk interview daarover:
« Q : Il s’est passé huit ans entre la publication du tome 1 de Après l’Incal avec Mœbius et celle de ce premier tome de Final Incal. Vous paraissait-il important d’apporter certaines modifications, et si oui lesquelles ? S’agit-il d’ailleurs d’un complément ou… d’un recommencement ?
R : Ce n’est pas du tout un complément, moi comme écrivain dans Après l’Incal de Mœbius, je me suis trompé. Je ne sais pas quelle idiote de mouche m’a piqué pour décider que toute l’histoire de L’Incal n’était qu’un rêve. Idée extrêmement facile. Après une cure en mangeant des noix de coco chez les indiens d’Amazonie, j’ai récupéré mon intelligence chamanique. Les sages rats à huit pattes que j’ai vus dans mes délires m’ont prié de recommencer l’histoire. Moebius, gentiment fâché avec moi, a décidé de ne pas me suivre dans cette voie “schizophrénomystique”, j’ai dû attendre huit ans pour trouver un artiste à la hauteur de la nouvelle version. Le rêve s’est transformé en plusieurs mondes parallèles. »
Jaja, Jodorowsky bleef Jodorowsky. De mens was in de 80 en nog altijd even zot.
Hij heeft uiteindelijk in José Ladrönn een ongelooflijk goeie vervanger gevonden. Nee serieus: de tekeningen in deze drie boeken zijn echt fantastisch. Béter dan wat Moebius op het einde maakte, vind ik, en dat zegt bijzonder veel.
Ik wou dat ik hetzelfde kon zeggen van het — wat daar moet voor doorgaan — verhaal. Pijnlijk heel erg slecht. Pijnlijk ongrappig, pijnlijk onorigineel (héél goed gekeken naar Druuna, om maar iets te zeggen), pijnlijk bordkarton, pijnlijk onlogisch, pijnlijk, pijnlijk, pijnlijk.
Ook heel oneven: het begint degelijk, neemt dan een irritante slapstick-draai, en verdrinkt uiteindelijk in de ene na de andere belachelijk iritante deus ex machina.
Ik zou bijna elke pagina in groot formaat aan mijn muur hangen, maar ik kan niemand deze zooi aanraden.
Final incal, Tome 2. Louz de Garra by Alejandro Jodorowsky
Jodorowsky vond bij nader inzien zijn oorspronkelijk einde voor de hele Incal-dinges (“oef het was maar een droom”) niét zo goed, en besloot dan maar een ander einde te brouwen.
Op het einde van zijn leven had Moebius geen goesting meer om te tekenen voor Jodorowsky. Hij heeft één boek gemaakt van Après L’Incal, en dan was het genoeg geweest. Knip en plak een stuk interview daarover:
Jaja, Jodorowsky bleef Jodorowsky. De mens was in de 80 en nog altijd even zot.
Hij heeft uiteindelijk in José Ladrönn een ongelooflijk goeie vervanger gevonden. Nee serieus: de tekeningen in deze drie boeken zijn echt fantastisch. Béter dan wat Moebius op het einde maakte, vind ik, en dat zegt bijzonder veel.
Ik wou dat ik hetzelfde kon zeggen van het — wat daar moet voor doorgaan — verhaal. Pijnlijk heel erg slecht. Pijnlijk ongrappig, pijnlijk onorigineel (héél goed gekeken naar Druuna, om maar iets te zeggen), pijnlijk bordkarton, pijnlijk onlogisch, pijnlijk, pijnlijk, pijnlijk.
Ook heel oneven: het begint degelijk, neemt dan een irritante slapstick-draai, en verdrinkt uiteindelijk in de ene na de andere belachelijk iritante deus ex machina.
Ik zou bijna elke pagina in groot formaat aan mijn muur hangen, maar ik kan niemand deze zooi aanraden.
1.75
Jodorowsky vond bij nader inzien zijn oorspronkelijk einde voor de hele Incal-dinges (“oef het was maar een droom”) niét zo goed, en besloot dan maar een ander einde te brouwen.
Op het einde van zijn leven had Moebius geen goesting meer om te tekenen voor Jodorowsky. Hij heeft één boek gemaakt van Après L’Incal, en dan was het genoeg geweest. Knip en plak een stuk interview daarover:
« Q : Il s’est passé huit ans entre la publication du tome 1 de Après l’Incal avec Mœbius et celle de ce premier tome de Final Incal. Vous paraissait-il important d’apporter certaines modifications, et si oui lesquelles ? S’agit-il d’ailleurs d’un complément ou… d’un recommencement ?
R : Ce n’est pas du tout un complément, moi comme écrivain dans Après l’Incal de Mœbius, je me suis trompé. Je ne sais pas quelle idiote de mouche m’a piqué pour décider que toute l’histoire de L’Incal n’était qu’un rêve. Idée extrêmement facile. Après une cure en mangeant des noix de coco chez les indiens d’Amazonie, j’ai récupéré mon intelligence chamanique. Les sages rats à huit pattes que j’ai vus dans mes délires m’ont prié de recommencer l’histoire. Moebius, gentiment fâché avec moi, a décidé de ne pas me suivre dans cette voie “schizophrénomystique”, j’ai dû attendre huit ans pour trouver un artiste à la hauteur de la nouvelle version. Le rêve s’est transformé en plusieurs mondes parallèles. »
Jaja, Jodorowsky bleef Jodorowsky. De mens was in de 80 en nog altijd even zot.
Hij heeft uiteindelijk in José Ladrönn een ongelooflijk goeie vervanger gevonden. Nee serieus: de tekeningen in deze drie boeken zijn echt fantastisch. Béter dan wat Moebius op het einde maakte, vind ik, en dat zegt bijzonder veel.
Ik wou dat ik hetzelfde kon zeggen van het — wat daar moet voor doorgaan — verhaal. Pijnlijk heel erg slecht. Pijnlijk ongrappig, pijnlijk onorigineel (héél goed gekeken naar Druuna, om maar iets te zeggen), pijnlijk bordkarton, pijnlijk onlogisch, pijnlijk, pijnlijk, pijnlijk.
Ook heel oneven: het begint degelijk, neemt dan een irritante slapstick-draai, en verdrinkt uiteindelijk in de ene na de andere belachelijk iritante deus ex machina.
Ik zou bijna elke pagina in groot formaat aan mijn muur hangen, maar ik kan niemand deze zooi aanraden.
Final Incal, Tome 1. Les quatres John Difool by Alejandro Jodorowsky
Jodorowsky vond bij nader inzien zijn oorspronkelijk einde voor de hele Incal-dinges (“oef het was maar een droom”) niét zo goed, en besloot dan maar een ander einde te brouwen.
Op het einde van zijn leven had Moebius geen goesting meer om te tekenen voor Jodorowsky. Hij heeft één boek gemaakt van Après L’Incal, en dan was het genoeg geweest. Knip en plak een stuk interview daarover:
Jaja, Jodorowsky bleef Jodorowsky. De mens was in de 80 en nog altijd even zot.
Hij heeft uiteindelijk in José Ladrönn een ongelooflijk goeie vervanger gevonden. Nee serieus: de tekeningen in deze drie boeken zijn echt fantastisch. Béter dan wat Moebius op het einde maakte, vind ik, en dat zegt bijzonder veel.
Ik wou dat ik hetzelfde kon zeggen van het — wat daar moet voor doorgaan — verhaal. Pijnlijk heel erg slecht. Pijnlijk ongrappig, pijnlijk onorigineel (héél goed gekeken naar Druuna, om maar iets te zeggen), pijnlijk bordkarton, pijnlijk onlogisch, pijnlijk, pijnlijk, pijnlijk.
Ook heel oneven: het begint degelijk, neemt dan een irritante slapstick-draai, en verdrinkt uiteindelijk in de ene na de andere belachelijk iritante deus ex machina.
Ik zou bijna elke pagina in groot formaat aan mijn muur hangen, maar ik kan niemand deze zooi aanraden.
2.75
Jodorowsky vond bij nader inzien zijn oorspronkelijk einde voor de hele Incal-dinges (“oef het was maar een droom”) niét zo goed, en besloot dan maar een ander einde te brouwen.
Op het einde van zijn leven had Moebius geen goesting meer om te tekenen voor Jodorowsky. Hij heeft één boek gemaakt van Après L’Incal, en dan was het genoeg geweest. Knip en plak een stuk interview daarover:
« Q : Il s’est passé huit ans entre la publication du tome 1 de Après l’Incal avec Mœbius et celle de ce premier tome de Final Incal. Vous paraissait-il important d’apporter certaines modifications, et si oui lesquelles ? S’agit-il d’ailleurs d’un complément ou… d’un recommencement ?
R : Ce n’est pas du tout un complément, moi comme écrivain dans Après l’Incal de Mœbius, je me suis trompé. Je ne sais pas quelle idiote de mouche m’a piqué pour décider que toute l’histoire de L’Incal n’était qu’un rêve. Idée extrêmement facile. Après une cure en mangeant des noix de coco chez les indiens d’Amazonie, j’ai récupéré mon intelligence chamanique. Les sages rats à huit pattes que j’ai vus dans mes délires m’ont prié de recommencer l’histoire. Moebius, gentiment fâché avec moi, a décidé de ne pas me suivre dans cette voie “schizophrénomystique”, j’ai dû attendre huit ans pour trouver un artiste à la hauteur de la nouvelle version. Le rêve s’est transformé en plusieurs mondes parallèles. »
Jaja, Jodorowsky bleef Jodorowsky. De mens was in de 80 en nog altijd even zot.
Hij heeft uiteindelijk in José Ladrönn een ongelooflijk goeie vervanger gevonden. Nee serieus: de tekeningen in deze drie boeken zijn echt fantastisch. Béter dan wat Moebius op het einde maakte, vind ik, en dat zegt bijzonder veel.
Ik wou dat ik hetzelfde kon zeggen van het — wat daar moet voor doorgaan — verhaal. Pijnlijk heel erg slecht. Pijnlijk ongrappig, pijnlijk onorigineel (héél goed gekeken naar Druuna, om maar iets te zeggen), pijnlijk bordkarton, pijnlijk onlogisch, pijnlijk, pijnlijk, pijnlijk.
Ook heel oneven: het begint degelijk, neemt dan een irritante slapstick-draai, en verdrinkt uiteindelijk in de ene na de andere belachelijk iritante deus ex machina.
Ik zou bijna elke pagina in groot formaat aan mijn muur hangen, maar ik kan niemand deze zooi aanraden.